range
US /reɪndʒ/
UK /reɪndʒ/

1.
bereik, scala, gamma
the area of variation between upper and lower limits on a particular scale
:
•
The price range for these cars is between $20,000 and $30,000.
De prijsklasse voor deze auto's ligt tussen $20.000 en $30.000.
•
The survey covered a wide range of topics.
Het onderzoek bestreek een breed scala aan onderwerpen.
2.
1.
variëren, reiken
vary or extend between specified limits
:
•
The temperatures range from 10 to 25 degrees Celsius.
De temperaturen variëren van 10 tot 25 graden Celsius.
•
His interests range from classical music to modern art.
Zijn interesses variëren van klassieke muziek tot moderne kunst.