Betekenis van het woord shock in het Nederlands
Wat betekent shock in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
shock
US /ʃɑːk/
UK /ʃɑːk/
Zelfstandig Naamwoord
1.
2.
shock, elektrische schok
a severe sudden drop in blood pressure, causing a reduction in blood flow to the brain and other vital organs
Voorbeeld:
•
The patient was treated for anaphylactic shock.
De patiënt werd behandeld voor anafylactische shock.
•
He suffered from electric shock after touching the live wire.
Hij kreeg een elektrische schok nadat hij de stroomdraad aanraakte.
Werkwoord
1.
schokken, verbazen
to cause someone to feel sudden surprise or alarm
Voorbeeld:
•
His sudden appearance shocked everyone.
Zijn plotselinge verschijning schokte iedereen.
•
The brutality of the crime shocked the nation.
De brutaliteit van de misdaad schokte de natie.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland