scrub

US /skrʌb/
UK /skrʌb/
"scrub" picture
1.

schrobben, boenen

rub (someone or something) hard so as to clean them, typically with a brush and water

:
•
She had to scrub the floor until it shone.
Ze moest de vloer schrobben tot hij glom.
•
He scrubbed the dirt off his hands.
Hij schrobde het vuil van zijn handen.
:
cleanwashbrushscourrub
2.

schrappen, annuleren

cancel or abandon (something)

:
•
They decided to scrub the mission due to bad weather.
Ze besloten de missie te schrappen vanwege slecht weer.
•
The director decided to scrub the entire scene from the movie.
De regisseur besloot de hele scène uit de film te schrappen.
:
cancelabandondropscrapcall off
1.

schrobbeurt, boenbeurt

an act of scrubbing

:
•
Give the bathtub a good scrub.
Geef het bad een goede schrobbeurt.
•
The kitchen needs a thorough scrub.
De keuken heeft een grondige schoonmaakbeurt nodig.
:
cleanwashbrushscourrub
2.

struikgewas, kreupelhout

dense vegetation consisting of stunted trees or shrubs

:
•
The hikers pushed through the thick scrub.
De wandelaars baanden zich een weg door het dichte struikgewas.
•
The land was covered in dry scrub.
Het land was bedekt met droog struikgewas.
:
bushshrubundergrowthbrushthicket
1.

onbelangrijk, minderwaardig

inferior or insignificant

:
•
He was just a scrub player on the team.
Hij was slechts een onbelangrijke speler in het team.
•
Don't bother with that scrub work; focus on the main tasks.
Doe dat onbelangrijke werk niet; concentreer je op de hoofdtaken.
:
inferiorinsignificantminorsubstandardpoor
:
scrubsscrub fowlscrub brushscrub up