reserve
US /rɪˈzɝːv/
UK /rɪˈzɝːv/

1.
2.
reservaat, beschermd gebied
a place set aside for a special purpose
:
•
The wildlife reserve is home to many rare species.
Het wildreservaat is de thuisbasis van vele zeldzame soorten.
•
They established a nature reserve to protect the local ecosystem.
Ze hebben een natuurreservaat opgericht om het lokale ecosysteem te beschermen.
3.
terughoudendheid, voorbehoud
a feeling of shyness or caution
:
•
He spoke with some reserve about his past.
Hij sprak met enige terughoudendheid over zijn verleden.
•
Her initial reserve soon faded as she got to know them.
Haar aanvankelijke terughoudendheid verdween al snel toen ze hen leerde kennen.
1.
2.
behouden, voorbehouden
to refrain from using or exercising (a right, power, or privilege)
:
•
The company decided to reserve its right to take legal action.
Het bedrijf besloot zijn recht om juridische stappen te ondernemen te behouden.
•
He chose to reserve his opinion until all the facts were known.
Hij koos ervoor zijn mening te behouden totdat alle feiten bekend waren.
1.
reserve, extra
kept for a special or future use
:
•
The reserve parachute is a backup in case of emergency.
De reserveparachute is een back-up in geval van nood.
•
They have a reserve team ready to play if needed.
Ze hebben een reserveteam klaarstaan om te spelen indien nodig.