backup
US /ˈbæk.ʌp/
UK /ˈbæk.ʌp/
1.
back-up, reservekopie
a copy of a file or data that can be used if the original is lost or damaged
:
•
Always make a backup of your important documents.
Maak altijd een back-up van uw belangrijke documenten.
•
I lost all my photos because I didn't have a recent backup.
Ik ben al mijn foto's kwijtgeraakt omdat ik geen recente back-up had.
2.
ondersteuning, hulp
support or help
:
•
The police called for backup to handle the situation.
De politie riep om versterking om de situatie aan te pakken.
•
She provides excellent backup for the sales team.
Zij biedt uitstekende ondersteuning aan het verkoopteam.
1.
back-uppen, een reservekopie maken
to make a copy of a file or data
:
•
You should regularly backup your computer files.
U moet regelmatig een back-up maken van uw computerbestanden.
•
Don't forget to backup your phone before updating the software.
Vergeet niet uw telefoon te back-uppen voordat u de software bijwerkt.
1.
reserve, back-up
serving as a reserve or substitute
:
•
He is the backup quarterback for the team.
Hij is de reserve quarterback voor het team.
•
We have a backup plan in case something goes wrong.
We hebben een reserveplan voor het geval er iets misgaat.