book

US /bʊk/
UK /bʊk/
"book" picture
1.

boek

a set of printed or blank pages fastened along one side and encased between protective covers

:
I'm reading a fascinating book about ancient history.
Ik lees een fascinerend boek over oude geschiedenis.
She wrote a children's book.
Ze schreef een kinderboek.
2.

boek, register

a record of wagers made

:
The illegal gambling book was seized by the police.
Het illegale gokboek werd door de politie in beslag genomen.
He kept a detailed book of all his bets.
Hij hield een gedetailleerd boek bij van al zijn weddenschappen.
1.

boeken, reserveren

to reserve (a seat, a table, a room, etc.) in advance

:
I'd like to book a table for two at 7 PM.
Ik wil graag een tafel voor twee reserveren om 19.00 uur.
We need to book our flights soon before prices go up.
We moeten onze vluchten snel boeken voordat de prijzen stijgen.
2.

registreren, verbaliseren

to record (a name or incident) in a book or register

:
The police officer decided to book him for speeding.
De politieagent besloot hem te verbaliseren voor te hard rijden.
They booked the suspect at the station.
Ze registreerden de verdachte op het bureau.