acknowledge

US /əkˈnɑː.lɪdʒ/
UK /əkˈnɑː.lɪdʒ/
"acknowledge" picture
1.

erkennen, toegeven

accept or admit the existence or truth of

:
He acknowledged that he was wrong.
Hij erkende dat hij fout zat.
She acknowledged the applause with a bow.
Ze beantwoordde het applaus met een buiging.
2.

erkennen, bevestigen

show that one has noticed or recognized (someone or something) by an act, gesture, or remark

:
He didn't even acknowledge my presence.
Hij erkende mijn aanwezigheid niet eens.
The driver acknowledged the pedestrian with a nod.
De bestuurder groette de voetganger met een knikje.