connect
US /kəˈnekt/
UK /kəˈnekt/

1.
2.
verbinding maken, een band opbouwen
establish a rapport or relationship with someone
:
•
It's important to connect with your audience.
Het is belangrijk om verbinding te maken met je publiek.
•
She finds it hard to connect with new people.
Ze vindt het moeilijk om verbinding te maken met nieuwe mensen.