ugly
US /ˈʌɡ.li/
UK /ˈʌɡ.li/
1.
lelijk
unpleasant or repulsive to look at
:
•
She thought the painting was really ugly.
Ze vond het schilderij echt lelijk.
•
The old building was an ugly sight in the city.
Het oude gebouw was een lelijke aanblik in de stad.
2.
lelijk, onaangenaam
morally repugnant or offensive
:
•
His comments revealed an ugly side of his personality.
Zijn opmerkingen onthulden een lelijke kant van zijn persoonlijkheid.
•
The truth about the scandal was very ugly.
De waarheid over het schandaal was erg lelijk.