hideous
US /ˈhɪd.i.əs/
UK /ˈhɪd.i.əs/
1.
afschuwelijk, afgrijselijk
ugly or disgusting to look at
:
•
She wore a hideous green dress to the party.
Ze droeg een afschuwelijke groene jurk naar het feest.
•
The monster had a truly hideous face.
Het monster had een werkelijk afschuwelijk gezicht.
2.
afschuwelijk, verschrikkelijk
extremely bad or unpleasant
:
•
The weather was absolutely hideous, with heavy rain and strong winds.
Het weer was absoluut afschuwelijk, met zware regen en harde wind.
•
The traffic was hideous this morning, I was stuck for an hour.
Het verkeer was vanochtend afschuwelijk, ik stond een uur vast.