Betekenis van het woord stiff in het Nederlands

Wat betekent stiff in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

stiff

US /stɪf/
UK /stɪf/
"stiff" picture

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

stijf, rigide

not easily bent or changed in shape; rigid

Voorbeeld:
The old door was stiff and hard to open.
De oude deur was stijf en moeilijk te openen.
My neck feels stiff after sleeping in a strange position.
Mijn nek voelt stijf aan na het slapen in een vreemde houding.
2.

streng, zwaar, stevig

severe or strong

Voorbeeld:
The company faced stiff competition in the market.
Het bedrijf kreeg te maken met stevige concurrentie op de markt.
He received a stiff penalty for his actions.
Hij kreeg een zware straf voor zijn daden.
3.

stijf, formeel

formal and not relaxed or friendly

Voorbeeld:
He gave a stiff, formal bow.
Hij maakte een stijve, formele buiging.
The atmosphere in the meeting was very stiff.
De sfeer in de vergadering was erg stijf.

Zelfstandig Naamwoord

1.

lijk, dode

a dead body

Voorbeeld:
The detective found a stiff in the alley.
De detective vond een lijk in de steeg.
2.

gierigaard, vrekkige persoon

a person who does not tip

Voorbeeld:
The waiter complained about the stiff who left no tip.
De ober klaagde over de gierigaard die geen fooi gaf.

Werkwoord

1.

niet betalen, afzetten

to fail to pay (someone)

Voorbeeld:
The restaurant stiffed the musicians after their performance.
Het restaurant betaalde de muzikanten niet na hun optreden.
He was stiffed by his employer and never got his last paycheck.
Hij werd niet betaald door zijn werkgever en kreeg zijn laatste salaris nooit.

Bijwoord

1.

erg, zeer

to a great degree; extremely

Voorbeeld:
It was stiff cold outside.
Het was erg koud buiten.
He was stiff drunk by midnight.
Hij was tegen middernacht stomdronken.
Leer dit woord op Lingoland