Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord spoil in het Nederlands

Wat betekent spoil in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

spoil

US /spɔɪl/
UK /spɔɪl/
"spoil" picture

Werkwoord

1.

bederven, verpesten

to damage or ruin something

Voorbeeld:
•
The rain spoiled our picnic plans.
De regen verpestte onze picknickplannen.
•
Don't let one bad experience spoil your whole day.
Laat één slechte ervaring je hele dag niet verpesten.
Synoniem:
ruindestroydamagewreckmar
2.

verwennen

to treat someone very well by giving them whatever they want

Voorbeeld:
•
Her grandparents always spoil her with gifts.
Haar grootouders verwennen haar altijd met cadeaus.
•
Don't spoil the child too much, or they'll become demanding.
Verwen het kind niet te veel, anders worden ze veeleisend.
Synoniem:
pamperindulgecoddlemollycoddle
3.

bederven

to become bad or unfit for use, especially food

Voorbeeld:
•
The milk will spoil if you leave it out of the fridge.
De melk zal bederven als je hem buiten de koelkast laat staan.
•
These fruits will spoil quickly in the heat.
Deze vruchten zullen snel bederven in de hitte.
Synoniem:
decayrotdecomposego badturn

Zelfstandig Naamwoord

1.

buit, roof

money or goods taken by force or stolen

Voorbeeld:
•
The pirates divided their spoils after the raid.
De piraten verdeelden hun buit na de overval.
•
The conquerors carried away the spoils of war.
De veroveraars namen de buit van de oorlog mee.
Synoniem:
bootylootpillagepreyplunder
Leer dit woord op Lingoland