decay

US /dɪˈkeɪ/
UK /dɪˈkeɪ/
"decay" picture
1.

verval, bederf, rot

the state or process of rotting or decomposition

:
The old wooden fence was showing signs of decay.
De oude houten schutting vertoonde tekenen van verval.
Dental decay can lead to cavities.
Tandbederf kan leiden tot gaatjes.
2.

verval, achteruitgang

a decline in quality, strength, or vigor

:
The city has seen a slow decay over the past few decades.
De stad heeft de afgelopen decennia een langzaam verval gekend.
Moral decay is a serious concern in society.
Moreel verval is een ernstige zorg in de samenleving.
1.

vergaan, rotten, bederven

to rot or decompose through the action of bacteria and fungi

:
The fallen leaves began to decay on the forest floor.
De gevallen bladeren begonnen te vergaan op de bosbodem.
Without proper preservation, food will quickly decay.
Zonder goede conservering zal voedsel snel bederven.
2.

verslechteren, vervallen

to decline in quality, strength, or vigor; to fall into disrepair

:
His health began to decay after the long illness.
Zijn gezondheid begon te verslechteren na de lange ziekte.
The old mansion was left to decay over the years.
Het oude landhuis werd jarenlang aan verval overgelaten.