pamper
US /ˈpæm.pɚ/
UK /ˈpæm.pɚ/

1.
verwennen, vertroetelen
to treat with extreme kindness and generosity, often to the point of spoiling
:
•
She loves to pamper herself with a long bath and a good book.
Ze houdt ervan zichzelf te verwennen met een lang bad en een goed boek.
•
The hotel aims to pamper its guests with luxurious amenities.
Het hotel streeft ernaar zijn gasten te verwennen met luxe voorzieningen.