run over
US /rʌn ˈoʊvər/
UK /rʌn ˈoʊvər/

1.
overrijden, aanrijden
to hit someone or something with a vehicle and drive over them
:
•
The car accidentally ran over a squirrel.
De auto reed per ongeluk over een eekhoorn heen.
•
Be careful not to run over the child's toy.
Pas op dat je het speelgoed van het kind niet overrijdt.
2.
uitlopen, overschrijden
to exceed an allotted amount of time or space
:
•
The meeting might run over by a few minutes.
De vergadering kan een paar minuten uitlopen.
•
Make sure your presentation doesn't run over the time limit.
Zorg ervoor dat je presentatie de tijdslimiet niet overschrijdt.
3.
doornemen, doorlopen
to review or rehearse something quickly
:
•
Let's quickly run over the main points before the meeting.
Laten we de belangrijkste punten snel doornemen voor de vergadering.
•
Can you run over the instructions one more time?
Kun je de instructies nog een keer doornemen?