skim

US /skɪm/
UK /skɪm/
"skim" picture
1.

skimmen, vluchtig lezen

read (something) quickly so as to note only the important points

:
•
She skimmed through the report before the meeting.
Ze las het rapport snel door voor de vergadering.
•
I only had time to skim the article.
Ik had alleen tijd om het artikel te skimmen.
:
scanglance overflick throughleaf throughperuse
2.

afscheppen, ontvetten

remove (a substance) from the surface of a liquid

:
•
She skimmed the fat off the top of the soup.
Ze schepte het vet van de soep af.
•
The machine skims the cream from the milk.
De machine schept de room van de melk.
:
removetake offscoop offladle off
3.

scheppen, vliegen over

pass lightly over or along a surface or through the air

:
•
The stone skimmed across the water.
De steen vloog over het water.
•
Birds skimmed the surface of the lake.
Vogels scheerden over het oppervlak van het meer.
:
glidegrazebrushtouch lightlyskip
1.

laag, vlies

a thin layer of something on the surface of a liquid

:
•
There was a greasy skim on top of the stew.
Er zat een vettige laag op de stoofpot.
•
The pond had a green skim of algae.
De vijver had een groene laag algen.
:
filmlayerscumfroth
:
skim milkskimmed milk