put down

US /pʊt daʊn/
UK /pʊt daʊn/
"put down" picture
1.

neerleggen, neerzetten

to place something on a surface or on the ground

:
Please put down your bags here.
Gelieve uw tassen hier neer te zetten.
He carefully put down the fragile vase.
Hij zette de breekbare vaas voorzichtig neer.
2.

neerhalen, afkraken, bekritiseren

to criticize someone or something in a way that makes them feel foolish or unimportant

:
Don't let anyone put you down.
Laat niemand je neerhalen.
He's always putting down his colleagues.
Hij is altijd zijn collega's aan het afkraken.
3.

inslapen, euthanaseren

to kill an animal, especially because it is old, ill, or dangerous

:
The vet had to put down the injured dog.
De dierenarts moest de gewonde hond inslapen.
It's always sad when you have to put down a pet.
Het is altijd triest als je een huisdier moet inslapen.
4.

opschrijven, noteren

to write something down; to record something

:
Did you put down all the details in your notebook?
Heb je alle details opgeschreven in je notitieboekje?
I need to put down my thoughts before I forget them.
Ik moet mijn gedachten opschrijven voordat ik ze vergeet.
5.

neerslaan, onderdrukken

to suppress or stop something by force

:
The government quickly put down the rebellion.
De regering sloeg de opstand snel neer.
They managed to put down the riot before it spread.
Ze slaagden erin de rellen neer te slaan voordat ze zich verspreidden.