suppress
US /səˈpres/
UK /səˈpres/

1.
2.
onderdrukken, bedwingen
prevent the development, action, or expression of (a feeling, impulse, idea, etc.); restrain
:
•
She tried to suppress a giggle.
Ze probeerde een giechel te onderdrukken.
•
He could barely suppress his anger.
Hij kon zijn woede nauwelijks onderdrukken.
3.
onderdrukken, achterhouden
prevent the dissemination of (information)
:
•
The newspaper tried to suppress the scandalous story.
De krant probeerde het schandalige verhaal te onderdrukken.
•
They accused the company of trying to suppress evidence.
Ze beschuldigden het bedrijf ervan bewijsmateriaal te proberen te onderdrukken.