put

US /pʊt/
UK /pʊt/
"put" picture
1.

leggen, plaatsen

move to or place in a particular position

:
Please put the book on the table.
Gelieve het boek op tafel te leggen.
She put her hand on his shoulder.
Ze legde haar hand op zijn schouder.
2.

brengen, plaatsen

bring into a particular state or condition

:
The news put him in a bad mood.
Het nieuws bracht hem in een slecht humeur.
They put a lot of effort into the project.
Ze staken veel moeite in het project.
3.

uitdrukken, formuleren

express or state something in a particular way

:
How would you put that in simpler terms?
Hoe zou je dat in eenvoudigere bewoordingen uitdrukken?
To put it simply, we need more money.
Om het simpel te zeggen, we hebben meer geld nodig.
1.

stoot, worp

a throw of the shot or hammer

:
He made a powerful put in the shot put event.
Hij deed een krachtige stoot bij het kogelstoten.
The athlete prepared for his final put.
De atleet bereidde zich voor op zijn laatste stoot.