state

US /steɪt/
UK /steɪt/
"state" picture
1.

staat

a nation or territory considered as an organized political community under one government

:
The United States is a large country.
De Verenigde Staten is een groot land.
Each state has its own laws.
Elke staat heeft zijn eigen wetten.
2.

staat, toestand

the particular condition that someone or something is in at a specific time

:
The building is in a poor state of repair.
Het gebouw is in een slechte staat van onderhoud.
He was in a confused state after the accident.
Hij was in een verwarde toestand na het ongeluk.
1.

verklaren, stellen

express something definitely or clearly in speech or writing

:
Please state your name and address.
Gelieve uw naam en adres te vermelden.
He stated his opinion clearly.
Hij verklaarde zijn mening duidelijk.