monstrous
US /ˈmɑːn.strəs/
UK /ˈmɑːn.strəs/
1.
monsterlijk, afschuwelijk, reusachtig
having the frightening or ugly appearance of a monster
:
•
The child had a nightmare about a monstrous creature.
Het kind had een nachtmerrie over een monsterlijk wezen.
•
The ancient tree had monstrous roots that spread far and wide.
De oude boom had monsterlijke wortels die ver en wijd verspreid waren.
2.
monsterlijk, afschuwelijk, schandalig
outrageously or unnaturally evil or wrong
:
•
It was a monstrous act of cruelty.
Het was een monsterlijke daad van wreedheid.
•
The company was accused of monstrous negligence.
Het bedrijf werd beschuldigd van monsterlijke nalatigheid.