ghastly

US /ˈɡæst.li/
UK /ˈɡæst.li/
"ghastly" picture
1.

afschuwelijk, vreselijk

unpleasant and horrible

:
•
The accident was a ghastly sight.
Het ongeluk was een afschuwelijk gezicht.
•
We had a ghastly time at the party.
We hadden een afschuwelijke tijd op het feest.
:
horribleterribleawfuldreadfulfrightful
2.

lijkbleek, beroerd

looking extremely pale or unwell

:
•
After the long flight, she looked absolutely ghastly.
Na de lange vlucht zag ze er absoluut lijkbleek uit.
•
He woke up feeling ghastly with a high fever.
Hij werd wakker en voelde zich beroerd met hoge koorts.
:
paleashenwansicklyunwell
1.

vreselijk, afschuwelijk

in a ghastly manner; terribly or horribly

:
•
The plan went ghastly wrong.
Het plan ging vreselijk mis.
•
He was ghastly injured in the accident.
Hij raakte vreselijk gewond bij het ongeluk.
:
terriblyhorriblydreadfullyawfullyfrightfully