awful

US /ˈɑː.fəl/
UK /ˈɑː.fəl/
"awful" picture
1.

verschrikkelijk, afschuwelijk, vreselijk

extremely bad or unpleasant

:
•
The weather was awful yesterday.
Het weer was gisteren verschrikkelijk.
•
I had an awful headache.
Ik had verschrikkelijke hoofdpijn.
:
terribledreadfulhorribleappallingghastly
2.

ontzagwekkend, indrukwekkend, angstaanjagend

inspiring reverential wonder or fear

:
•
The awful power of the storm was evident.
De ontzagwekkende kracht van de storm was duidelijk.
•
He felt an awful sense of responsibility.
Hij voelde een ontzagwekkend gevoel van verantwoordelijkheid.
:
awe-inspiringformidabletremendoussolemn
1.

verschrikkelijk, erg

very or extremely (used for emphasis)

:
•
I'm awful sorry to hear that.
Het spijt me verschrikkelijk dat te horen.
•
She sings awful well.
Ze zingt verschrikkelijk goed.
:
veryextremelyterriblydreadfully
:
aweawe-inspiring