terrible

US /ˈter.ə.bəl/

UK /ˈter.ə.bəl/

verschrikkelijk, vreselijk, erg

extremely bad or serious

•

The weather was terrible, so we stayed indoors.

Het weer was verschrikkelijk, dus we bleven binnen.

•

I have a terrible headache.

Ik heb verschrikkelijke hoofdpijn.

angstaanjagend, schrikwekkend

causing terror or fear

•

The monster in the movie was truly terrible.

Het monster in de film was echt angstaanjagend.

•

She had a terrible nightmare last night.

Ze had gisteravond een verschrikkelijke nachtmerrie.