drain

US /dreɪn/
UK /dreɪn/
"drain" picture
1.

afvoeren, leegpompen, aftappen

cause the liquid to run out of (something); empty of liquid

:
She drained the pasta in a colander.
Ze goot de pasta af in een vergiet.
The bathtub drains slowly.
Het bad loopt langzaam leeg.
2.

uitputten, leegzuigen, verbruiken

deplete or exhaust (resources, a supply, etc.)

:
The long illness drained his energy.
De lange ziekte putte zijn energie uit.
The constant demands drained her patience.
De constante eisen putten haar geduld uit.
1.

afvoer, goot, riool

a channel or pipe carrying off surplus liquid, especially rainwater or liquid waste

:
The water flowed down the drain.
Het water stroomde de afvoer in.
The plumber had to clear a blockage in the kitchen drain.
De loodgieter moest een verstopping in de keukenafvoer verhelpen.
2.

drain, afvoerputje, last

a cause of continuous depletion of a resource

:
The old car was a constant drain on his finances.
De oude auto was een constante drain op zijn financiën.
High taxes are a major drain on household income.
Hoge belastingen zijn een grote drain op het gezinsinkomen.