stray

US /streɪ/
UK /streɪ/
"stray" picture
1.

zwerfdier, zwerver

a domestic animal that has wandered away or escaped and is homeless

:
•
The children found a lost stray dog near the park.
De kinderen vonden een verdwaalde zwerfhond bij het park.
•
Many strays roam the city streets at night.
Veel zwerfdieren zwerven 's nachts door de straten van de stad.
:
homeless animalvagrantwaif
1.

afwijken, afdwalen

to wander from the right path or from the proper place

:
•
The sheep began to stray from the flock.
De schapen begonnen van de kudde af te dwalen.
•
Don't let your thoughts stray during the lecture.
Laat je gedachten niet afleiden tijdens de lezing.
:
wanderroamdeviatedigressdrift
1.

verdwaald, zwervend

(of a domestic animal) having wandered away or escaped and become homeless

:
•
A stray cat often visits our garden.
Een zwerfkat bezoekt vaak onze tuin.
•
We saw a stray dog wandering near the highway.
We zagen een zwerfhond bij de snelweg rondlopen.
:
lostwanderingroaminghomeless