diverge

US /dɪˈvɝːdʒ/
UK /dɪˈvɝːdʒ/
"diverge" picture
1.

uiteenlopen, afwijken

separate from another route and go in a different direction

:
The two roads diverge at the top of the hill.
De twee wegen splitsen bovenaan de heuvel.
Their paths began to diverge after college.
Hun paden begonnen na de universiteit te divergeren.
2.

afwijken, verschillen

differ in opinion, character, or development

:
Their views on the economy began to diverge.
Hun standpunten over de economie begonnen te divergeren.
The results of the study diverged from previous findings.
De resultaten van de studie weken af van eerdere bevindingen.