bound
US /baʊnd/
UK /baʊnd/

1.
1.
begrensd, omsloten
having a specified boundary
:
•
The garden is bound by a fence.
De tuin is begrensd door een hek.
•
The area is bound by mountains on one side.
Het gebied is aan één kant begrensd door bergen.
2.
3.
gebonden, verplicht
obliged or restricted by legal or moral ties
:
•
You are bound by the contract.
Je bent gebonden aan het contract.
•
We are bound to help those in need.
We zijn verplicht om degenen in nood te helpen.
1.