border

US /ˈbɔːr.dɚ/
UK /ˈbɔːr.dɚ/
"border" picture
1.

grens

a line separating two countries, administrative divisions, or other areas

:
•
The river forms a natural border between the two nations.
De rivier vormt een natuurlijke grens tussen de twee naties.
•
Customs officials are stationed at the border crossing.
Douanebeambten zijn gestationeerd bij de grensovergang.
:
boundaryfrontierdemarcation linedividing lineperimeter
2.

rand, boord

a decorative edge around something

:
•
The tablecloth had a beautiful lace border.
Het tafelkleed had een prachtige kanten rand.
•
She painted a floral border around the mirror.
Ze schilderde een bloemenrand rond de spiegel.
:
edgetrimfringehemmargin
1.

begrenzen, omzomen

form a border around; enclose

:
•
Tall trees bordered the long driveway.
Hoge bomen omzoomden de lange oprit.
•
The garden was bordered by a low stone wall.
De tuin werd begrensd door een lage stenen muur.
:
adjoinabutboundfringeskirt
:
Border Collie