Betekenis van het woord wild in het Nederlands

Wat betekent wild in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

wild

US /waɪld/
UK /waɪld/
"wild" picture

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

wild

living or growing in the natural environment; not domesticated or cultivated.

Voorbeeld:
We saw a herd of wild horses galloping across the plains.
We zagen een kudde wilde paarden over de vlaktes galopperen.
The garden was overgrown with wild flowers and weeds.
De tuin was overwoekerd met wilde bloemen en onkruid.
2.

wild, onbeheerst

uncontrolled or unrestrained.

Voorbeeld:
The crowd went wild when their team scored the winning goal.
De menigte ging uit hun dak toen hun team het winnende doelpunt scoorde.
He has a wild imagination.
Hij heeft een wilde fantasie.
3.

wild, onbewoond, woest

denoting a place that is uninhabited, desolate, or uncultivated.

Voorbeeld:
They ventured deep into the wild mountains.
Ze waagden zich diep in de wilde bergen.
The explorers discovered a vast, wild landscape.
De ontdekkingsreizigers ontdekten een uitgestrekt, wild landschap.

Zelfstandig Naamwoord

1.

wildernis, natuur

an uncultivated or uninhabited region.

Voorbeeld:
They decided to explore the great wild.
Ze besloten de grote wildernis te verkennen.
Survival in the wild requires special skills.
Overleven in het wild vereist speciale vaardigheden.

Bijwoord

1.

wild, ongecontroleerd

in a wild or uncontrolled manner.

Voorbeeld:
The children ran wild in the park.
De kinderen renden wild in het park.
His hair grew wild and unkempt.
Zijn haar groeide wild en onverzorgd.
Leer dit woord op Lingoland