wildness

US /ˈwaɪld.nəs/
UK /ˈwaɪld.nəs/
"wildness" picture
1.

wildheid, ongetemdheid

the quality or state of being wild or untamed

:
The wildness of the remote landscape was breathtaking.
De wildheid van het afgelegen landschap was adembenemend.
His eyes still held a hint of wildness from his adventurous youth.
Zijn ogen hadden nog steeds een vleugje wildheid van zijn avontuurlijke jeugd.
2.

uitgelatenheid, onbezonnenheid

uncontrolled or unrestrained behavior

:
The party descended into complete wildness as the night went on.
Het feest ontaardde in complete wildheid naarmate de nacht vorderde.
The children's wildness made it difficult to control them.
De wildheid van de kinderen maakte het moeilijk om ze onder controle te houden.