wash out
US /wɑːʃ aʊt/
UK /wɑːʃ aʊt/

1.
uitwassen, wegwassen
to remove something from something else by washing
:
•
Can you help me wash out these stains from my shirt?
Kun je me helpen deze vlekken uit mijn shirt te wassen?
•
She tried to wash out the dirt from the carpet.
Ze probeerde het vuil uit het tapijt te wassen.
2.
3.
mislukken, falen
to fail completely or be unsuccessful
:
•
The new business venture might wash out if they don't get more funding.
De nieuwe zakelijke onderneming kan mislukken als ze geen extra financiering krijgen.
•
After several attempts, the plan completely washed out.
Na verschillende pogingen is het plan volledig mislukt.
4.