cleanse
US /klenz/
UK /klenz/

1.
reinigen, zuiveren, schoonmaken
to make something thoroughly clean
:
•
She used a special soap to cleanse her face.
Ze gebruikte een speciale zeep om haar gezicht te reinigen.
•
The rain helped to cleanse the air of pollutants.
De regen hielp de lucht van verontreinigende stoffen te zuiveren.
2.
zuiveren, reinigen, bevrijden
to rid someone or something of an unwelcome feeling, memory, or belief
:
•
He hoped the confession would cleanse his soul.
Hij hoopte dat de bekentenis zijn ziel zou zuiveren.
•
The ritual was believed to cleanse participants of negative energy.
Het ritueel zou deelnemers van negatieve energie zuiveren.