tenacious
US /təˈneɪ.ʃəs/
UK /təˈneɪ.ʃəs/
1.
vasthoudend, kleverig
tending to keep a firm hold of something; clinging or adhering closely
:
•
The ivy is a tenacious plant, clinging to the old stone wall.
De klimop is een vasthoudende plant, die zich vastklampt aan de oude stenen muur.
•
The dog had a tenacious grip on the toy.
De hond had een vasthoudende grip op het speeltje.
2.
hardnekkig, aanhoudend
persisting in existence; not easily dispelled
:
•
The rumor proved to be tenacious, despite all efforts to suppress it.
Het gerucht bleek hardnekkig, ondanks alle pogingen om het te onderdrukken.
•
His tenacious memory allowed him to recall every detail of the event.
Zijn vasthoudende geheugen stelde hem in staat elk detail van de gebeurtenis te herinneren.
3.
vasthoudend, vastberaden
not readily relinquishing a position, principle, or course of action; determined
:
•
She is a tenacious advocate for human rights.
Ze is een vasthoudende pleitbezorger voor mensenrechten.
•
His tenacious spirit helped him overcome many obstacles.
Zijn vasthoudende geest hielp hem vele obstakels te overwinnen.