Betekenis van het woord tight in het Nederlands
Wat betekent tight in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
tight
US /taɪt/
UK /taɪt/

Bijvoeglijk Naamwoord
1.
2.
3.
streng, strak, nauwkeurig
held or controlled in a strict or precise way
Voorbeeld:
•
Security was very tight at the event.
De beveiliging was erg streng op het evenement.
•
They kept a tight control over their expenses.
Ze hielden een strakke controle over hun uitgaven.
4.
hecht, strak georganiseerd
(of a group of people) closely knit or organized
Voorbeeld:
•
They are a very tight-knit community.
Ze zijn een zeer hechte gemeenschap.
•
The band played a really tight set.
De band speelde een erg strakke set.
5.
krap, beperkt, strak
(of money or time) restricted or limited
Voorbeeld:
•
Money is a bit tight this month.
Geld is deze maand een beetje krap.
•
We're on a very tight schedule.
We hebben een zeer strak schema.
Synoniem:
Bijwoord
1.
strak, stevig, vast
tightly or firmly
Voorbeeld:
•
Hold on tight!
Houd stevig vast!
•
The lid was screwed on tight.
Het deksel was stevig vastgeschroefd.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: