surge

US /sɝːdʒ/
UK /sɝːdʒ/
"surge" picture
1.

golf, stroom

a sudden powerful forward or upward movement, especially by a crowd or by a natural force such as the tide

:
A sudden surge of water broke through the dam.
Een plotselinge golf water brak door de dam.
There was a surge of people towards the stage.
Er was een toestroom van mensen naar het podium.
2.

stijging, toename

a sudden large increase, typically a temporary one

:
There has been a recent surge in demand for electric vehicles.
Er is recentelijk een sterke stijging in de vraag naar elektrische voertuigen geweest.
The company experienced a surge in profits last quarter.
Het bedrijf kende vorig kwartaal een sterke stijging van de winst.
1.

stromen, golven

to move suddenly and powerfully forward or upward

:
The crowd surged forward, eager to see the celebrity.
De menigte stroomde naar voren, popelend om de beroemdheid te zien.
Waves surged against the rocky shore.
Golven spoelden tegen de rotsachtige kust.
2.

stijgen, toenemen

to increase suddenly and powerfully

:
Temperatures are expected to surge over the weekend.
De temperaturen zullen naar verwachting dit weekend stijgen.
His popularity surged after the successful movie.
Zijn populariteit steeg na de succesvolle film.