hide
US /haɪd/
UK /haɪd/

1.
2.
zich verstoppen, zich verbergen
conceal oneself
:
•
The children liked to hide in the closet.
De kinderen vonden het leuk om zich in de kast te verstoppen.
•
He tried to hide from his pursuers.
Hij probeerde zich te verbergen voor zijn achtervolgers.
1.
huid, vel
the skin of an animal, especially when tanned or dressed for use
:
•
The cowboy wore a vest made of deer hide.
De cowboy droeg een vest gemaakt van hertenhuid.
•
The artisan worked with various animal hides to create leather goods.
De ambachtsman werkte met verschillende dierenhuiden om lederwaren te maken.