invade

US /ɪnˈveɪd/
UK /ɪnˈveɪd/
"invade" picture
1.

binnenvallen, invaseren

to enter a country or region with armed forces with the intention of occupying or conquering it

:
The army prepared to invade the neighboring territory.
Het leger bereidde zich voor om het aangrenzende grondgebied te invaseren.
Historically, many empires sought to invade and control new lands.
Historisch gezien probeerden veel rijken nieuwe landen te invaseren en te beheersen.
2.

binnendringen, overwoekeren, schenden

to intrude on or spread throughout (a place or area) in a way that is unwelcome or causes damage

:
The weeds began to invade the garden.
Het onkruid begon de tuin te overwoekeren.
Reporters often invade the privacy of celebrities.
Verslaggevers schenden vaak de privacy van beroemdheden.