Betekenis van het woord seed in het Nederlands

Wat betekent seed in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

seed

US /siːd/
UK /siːd/
"seed" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

zaad, pit

a flowering plant's unit of reproduction, capable of developing into another such plant

Voorbeeld:
Plant the seed in fertile soil.
Plant het zaad in vruchtbare grond.
The bird ate the sunflower seeds.
De vogel at de zonnebloempitten.
2.

kiem, oorsprong, oorzaak

the cause or origin of something

Voorbeeld:
The incident planted the seeds of doubt in her mind.
Het incident plantte de zaden van twijfel in haar gedachten.
His early experiences were the seed of his later success.
Zijn vroege ervaringen waren de kiem van zijn latere succes.

Werkwoord

1.

zaaien, inzaaien

to plant seeds

Voorbeeld:
We need to seed the new lawn before winter.
We moeten het nieuwe gazon inzaaien voor de winter.
The farmer will seed the fields next spring.
De boer zal de velden volgend voorjaar inzaaien.
2.

ontpitten, ontzaden

to remove the seeds from a fruit or vegetable

Voorbeeld:
Remember to seed the watermelon before serving.
Vergeet niet de watermeloen te ontpitten voor het serveren.
She carefully seeded the peppers for the salsa.
Ze ontpit de paprika's zorgvuldig voor de salsa.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland