stone

US /stoʊn/
UK /stoʊn/
"stone" picture
1.

steen

a small piece of rock

:
•
He threw a stone into the lake.
Hij gooide een steen in het meer.
•
The path was covered with small stones.
Het pad was bedekt met kleine stenen.
:
rockpebblebouldergravelshard
2.

pit, steen

the hard, stony kernel of certain fruits, such as peaches, plums, and cherries, containing the seed

:
•
Don't forget to remove the stone before eating the plum.
Vergeet de pit niet te verwijderen voordat je de pruim eet.
•
Cherry stones are often used in heating pads.
Kersenpitten worden vaak gebruikt in warmtekussens.
:
pitkernelseed
1.

ontpitten, ontstenen

to remove the stone from a fruit

:
•
You need to stone the cherries before making the pie.
Je moet de kersen ontpitten voordat je de taart maakt.
•
She carefully stoned each peach for the jam.
Ze ontpitte voorzichtig elke perzik voor de jam.
:
pitdepitseed
:
precious stonerolling stonestone agestone fruitpumice stonea stone's throwset in stone