report

US /rɪˈpɔːrt/
UK /rɪˈpɔːrt/
"report" picture
1.

rapport, verslag

a spoken or written account of something that one has observed, heard, done, or investigated

:
•
The police issued a report on the incident.
De politie heeft een rapport over het incident uitgebracht.
•
She submitted her annual report to the board.
Ze diende haar jaarlijkse rapport in bij het bestuur.
:
accountstatementrecorddescriptionnarrative
2.

knal, schot

a sudden loud noise, especially that of a gun

:
•
We heard the loud report of a rifle.
We hoorden het luide geluid van een geweer.
•
The hunter fired, and a sharp report echoed through the woods.
De jager schoot, en een scherpe knal galmde door het bos.
:
bangblastboomcrackexplosion
1.

melden, verslag doen

to give a spoken or written account of something

:
•
Please report any suspicious activity to the authorities.
Gelieve verdachte activiteiten te melden aan de autoriteiten.
•
The news channel will report live from the scene.
Het nieuwsstation zal live verslag doen vanaf de locatie.
:
announcestatecommunicatenotifydisclose
2.

rapporteren aan, verantwoording afleggen aan

to be accountable to someone or something

:
•
All employees must report to the manager.
Alle werknemers moeten rapporteren aan de manager.
•
The committee will report directly to the CEO.
De commissie zal rechtstreeks rapporteren aan de CEO.
:
answer tobe accountable tobe responsible tobe subordinate to
:
reportingreporterself-reportreported speechcub reporterannual reportaudit report