raise

US /reɪz/
UK /reɪz/
"raise" picture
1.

optillen, verhogen

lift or move to a higher position or level

:
She raised her hand to ask a question.
Ze stak haar hand op om een vraag te stellen.
They plan to raise the bridge by another meter.
Ze zijn van plan de brug nog een meter te verhogen.
2.

verhogen, vergroten

increase the amount, level, or strength of

:
The company decided to raise prices.
Het bedrijf besloot de prijzen te verhogen.
They need to raise awareness about climate change.
Ze moeten het bewustzijn over klimaatverandering vergroten.
3.

opvoeden, grootbrengen

bring up and care for (a child) until they are grown

:
She worked hard to raise her children.
Ze werkte hard om haar kinderen op te voeden.
They decided to raise their family in the countryside.
Ze besloten hun gezin op te voeden op het platteland.
1.

salarisverhoging, loonsverhoging

an increase in salary

:
I asked my boss for a raise.
Ik vroeg mijn baas om een salarisverhoging.
She received a significant raise after her performance review.
Ze kreeg een aanzienlijke salarisverhoging na haar functioneringsgesprek.