boost
US /buːst/
UK /buːst/

1.
stimuleren, vergroten
to help improve something or make it more successful
:
•
The new advertising campaign aims to boost sales.
De nieuwe reclamecampagne is gericht op het stimuleren van de verkoop.
•
Winning the competition really boosted her confidence.
Het winnen van de wedstrijd gaf haar zelfvertrouwen echt een boost.
1.
impuls, stimulans
an act of helping or encouraging someone or something
:
•
The tax cuts gave the economy a much-needed boost.
De belastingverlagingen gaven de economie een broodnodige impuls.
•
A word of encouragement can give someone a big boost.
Een woord van aanmoediging kan iemand een flinke boost geven.