boost

US /buːst/
UK /buːst/
"boost" picture
1.

stimuleren, vergroten

to help improve something or make it more successful

:
The new advertising campaign aims to boost sales.
De nieuwe reclamecampagne is gericht op het stimuleren van de verkoop.
Winning the competition really boosted her confidence.
Het winnen van de wedstrijd gaf haar zelfvertrouwen echt een boost.
2.

omhoog helpen, duwen

to push someone or something up from below

:
He gave me a boost over the wall.
Hij gaf me een duwtje over de muur.
Can you boost me up so I can reach the top shelf?
Kun je me omhoog helpen zodat ik de bovenste plank kan bereiken?
1.

impuls, stimulans

an act of helping or encouraging someone or something

:
The tax cuts gave the economy a much-needed boost.
De belastingverlagingen gaven de economie een broodnodige impuls.
A word of encouragement can give someone a big boost.
Een woord van aanmoediging kan iemand een flinke boost geven.