provoke

US /prəˈvoʊk/
UK /prəˈvoʊk/
"provoke" picture
1.

uitlokken, provoceren, aanzetten tot

stimulate or incite (someone) to do or feel something, especially by arousing anger in them

:
His rude comments provoked her to anger.
Zijn onbeschofte opmerkingen provokeerden haar tot woede.
The politician's speech was designed to provoke a strong reaction from the public.
De toespraak van de politicus was bedoeld om een sterke reactie van het publiek uit te lokken.
2.

provoceren, tergen

deliberately make (someone) angry or annoyed

:
He tried to provoke me into an argument.
Hij probeerde me tot een ruzie uit te lokken.
Don't provoke the dog, it might bite.
Provoceer de hond niet, hij zou kunnen bijten.
3.

veroorzaken, teweegbrengen

cause a strong reaction, especially a negative one

:
The new policy is likely to provoke widespread protests.
Het nieuwe beleid zal waarschijnlijk wijdverspreide protesten uitlokken.
His comments provoked a storm of criticism.
Zijn opmerkingen lokten een storm van kritiek uit.