spark

US /spɑːrk/
UK /spɑːrk/
"spark" picture
1.

vonk

a small fiery particle thrown off from a fire, electric circuit, or friction

:
•
A single spark ignited the dry leaves.
Een enkele vonk deed de droge bladeren ontbranden.
•
You can see sparks flying when the metal is ground.
Je kunt vonken zien vliegen wanneer het metaal wordt geslepen.
:
flashgleamglintflickerscintillation
2.

vonk, spoor

a trace of a quality or intense feeling

:
•
There was a spark of hope in her eyes.
Er was een vonk van hoop in haar ogen.
•
He still has that creative spark.
Hij heeft nog steeds die creatieve vonk.
:
glimmerhinttraceflashgleam
1.

ontsteken, aansteken

to ignite or cause to ignite

:
•
The friction sparked a small fire.
De wrijving ontstak een klein vuur.
•
The old engine sparked to life with a cough.
De oude motor sloeg aan met een hoest.
:
ignitekindletriggeractivateinitiate
2.

stimuleren, inspireren

to stimulate or inspire

:
•
His speech sparked a lively debate.
Zijn toespraak ontketende een levendig debat.
•
The new policy aims to spark economic growth.
Het nieuwe beleid is gericht op het stimuleren van economische groei.
:
stimulateinspireprovokeincitetrigger
:
spark plugbright spark