pour
US /pɔːr/
UK /pɔːr/

1.
2.
3.
gieten, storten
to rain heavily
:
•
It's pouring outside, so take an umbrella.
Het regent pijpenstelen buiten, dus neem een paraplu mee.
•
The rain poured down all night.
De regen stroomde de hele nacht naar beneden.