Betekenis van het woord nail in het Nederlands
Wat betekent nail in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
nail
US /neɪl/
UK /neɪl/

Zelfstandig Naamwoord
1.
spijker
a small metal spike with a broadened flat head, driven into wood to join things together or to hold something in place
Voorbeeld:
•
He hammered a nail into the wall to hang the picture.
Hij sloeg een spijker in de muur om de foto op te hangen.
•
Be careful, there's a loose nail sticking out of that board.
Wees voorzichtig, er steekt een losse spijker uit die plank.
2.
nagel
a horny covering on the upper surface of the tip of the finger and toe in humans and other primates
Voorbeeld:
•
She painted her fingernails bright red.
Ze lakte haar vingernagels felrood.
•
He bit his nails when he was nervous.
Hij beet op zijn nagels als hij nerveus was.
Werkwoord
1.
2.
pakken, arresteren
catch (someone), especially as a result of a chase or pursuit
Voorbeeld:
•
The police finally nailed the suspect after a long chase.
De politie pakte de verdachte eindelijk na een lange achtervolging.
•
The detective was determined to nail the killer.
De detective was vastbesloten om de moordenaar te pakken.
3.
perfect uitvoeren, voltooiien
perform (something, especially a difficult feat) perfectly
Voorbeeld:
•
She nailed the presentation, getting a standing ovation.
Ze deed de presentatie perfect, en kreeg een staande ovatie.
•
He practiced for hours to make sure he could nail the jump.
Hij oefende urenlang om er zeker van te zijn dat hij de sprong kon uitvoeren.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: