capture
US /ˈkæp.tʃɚ/
UK /ˈkæp.tʃɚ/

1.
vangen, veroveren, arresteren
take into one's possession or control by force
:
•
The police managed to capture the suspect after a long chase.
De politie slaagde erin de verdachte te vangen na een lange achtervolging.
•
The army tried to capture the enemy's stronghold.
Het leger probeerde het bolwerk van de vijand te veroveren.
2.
vastleggen, weergeven, opnemen
record or represent accurately in words or pictures
:
•
The photograph perfectly captured the beauty of the sunset.
De foto legde de schoonheid van de zonsondergang perfect vast.
•
The artist managed to capture the essence of the city in his painting.
De kunstenaar slaagde erin de essentie van de stad in zijn schilderij te vangen.
1.
vangst, verovering, arrestatie
the act of taking a person or animal into custody or control
:
•
The capture of the escaped prisoner was a relief to the community.
De vangst van de ontsnapte gevangene was een opluchting voor de gemeenschap.
•
The wildlife photographer aimed for a perfect capture of the rare bird.
De natuurfotograaf streefde naar een perfecte opname van de zeldzame vogel.