mission
US /ˈmɪʃ.ən/
UK /ˈmɪʃ.ən/
1.
missie, opdracht
an important assignment carried out for political, religious, or commercial purposes, typically by a group of people in a foreign country
:
•
The diplomatic mission aimed to restore peace in the region.
De diplomatieke missie was gericht op het herstellen van vrede in de regio.
•
They embarked on a humanitarian mission to deliver aid.
Ze begonnen aan een humanitaire missie om hulp te leveren.
2.
missie, doel
the specific purpose of a person or organization; a calling
:
•
Her life's mission is to help underprivileged children.
Haar levensmissie is om kansarme kinderen te helpen.
•
The company's mission statement emphasizes customer satisfaction.
De missieverklaring van het bedrijf benadrukt klanttevredenheid.
1.
opdracht geven, uitzenden
to send on a mission
:
•
The general missioned his best troops to secure the bridge.
De generaal stuurde zijn beste troepen om de brug te beveiligen.
•
She was missioned to investigate the strange occurrences.
Ze werd belast met het onderzoeken van de vreemde gebeurtenissen.