assign

US /əˈsaɪn/
UK /əˈsaɪn/
"assign" picture
1.

toewijzen, opdragen

to give someone a particular job or task

:
The teacher will assign homework to the students.
De leraar zal huiswerk toewijzen aan de studenten.
We need to assign roles for the new project.
We moeten rollen toewijzen voor het nieuwe project.
2.

toekennen, toeschrijven

to attribute something to someone or something

:
They assigned the blame to the new employee.
Ze wezen de schuld toe aan de nieuwe medewerker.
It's difficult to assign a precise value to the painting.
Het is moeilijk om een precieze waarde aan het schilderij toe te kennen.